Bij de geboorte heeft een baby een uitgebreid stelsel van spieren. Toch
beheerst hij deze spieren nog nauwelijks.
Na 24 weken is de beheersing al
meer gevorderd. Probeer je baby maar eens te ondersteunen bij het zitten en
staan. Je zult merken dat de kleine zelf die positie probeert vast te houden.
Een jonge baby slaagt daar nog niet in, maar door veel te oefenen beheerst hij
het zitten en staan steeds beter.
De geboorte
Bij de geboorte zijn de spieren van je baby nog week en slap. De kleine heeft
wel al alle spieren. Naarmate hij groeit worden de spieren langer, dikker en
minder week. De spieren die het dichts bij zijn hoofd zitten ontwikkelen zich
vaak wat sneller. Als een baby volwassen is heeft hij veertig keer zoveel spierkracht
als bij zijn geboorte. Volwassen mannen hebben meer spierweefsel dan vrouwen.
Dat merk je al bij baby’s. Een
pasgeboren jongetje heeft meer spierweefsel dan een pasgeboren meisje.
Bovendien is de lichaamsgroei van jongetjes variabeler dan die van meisjes.
Soorten spieren
Een baby heeft, net als een volwassene, drie soorten spieren. Met de
dwarsgestreepte spieren, ook wel skeletspieren genoemd omdat ze aan botten zijn
bevestigd, kun je bewuste bewegingen van ledematen, hals en hoofd maken.
De gladde spieren kan een mens niet met zijn wil beïnvloeden. Je merkt alleen
wat van de werking als er iets mis mee is. Gladde spieren zijn bijvoorbeeld
verantwoordelijk voor dat eten door onze darmen wordt geduwd.
De hartspier is een dwarsgestreepte spier, maar toch
onwillekeurig. De mens kan hem niet met zijn wil beïnvloeden. Hij laat het hart
op een bepaalde snelheid slaan en kan deze snelheid verhogen en verlagen.
Bron: Baby – Desmond Morris