Een groot deel van de kinderen heeft last van verlatingsangst. Kinderen
beginnen te huillen als je ze op bed legt of als je ze achterlaat bij de
oppas of kinderdagverblijf. Een term die vaak samen met verlatingsangst
genoemd wordt is eenkennigheid. Het kind vertrouwt slechts op een
paar personen en is voor andere mensen vaak wat bang.
Verlatingsangst
Verlatingsangst kan vanuit het niets ontstaan en komt vaak voor. Toch
zal het ene kind er meer last van hebben dan het andere kind. Je kind
moet vaak nog leren om op andere, onbekende mensen te vertrouwen. Je
kind moet leren begrijpen dat je soms weg gaat en er niet altijd kan
zijn. Dit proces kost vaak even tijd. Vooral kinderen tussen de acht en
achttien maanden oud hebben hier last van. Deze fase kan aanhouden tot
het kind drie à vier jaar oud is. Je kind kan vanaf zijn vierde
levensjaar zich steeds beter zelf redden en de omgeving voelt steeds
vertrouwder.
Het kan vaak lastig zijn als je kind last heeft van verlatingsangst en
eigenlijk alleen maar bij jou wil zijn. Onthoud dat het een fase is,
maar ga wel serieus met deze angst om. Geef je kind een veilig gevoel en
geef hem of haar de ruimte en tijd om langzaam te wennen aan andere
mensen. Zorg ervoor dat de angst van je kind niet op jou overslaat. Je
kind kan dan gaan denken dat de angst terecht is. Houdt het afscheid
kort en kom niet terug om te kijken hoe het gaat. Zorg dat je vaste
rituelen houdt en zorg dat je kind je thuis nog wel kan horen, ook al
ben je even uit de kamer.