Baby’s kunnen nog niet praten. Toch proberen ze je vaak wel iets duidelijk te maken. Hiervoor gebruiken ze hun armpjes en beentjes, verschillende gezichtsuitdrukkingen, stem en ademhaling. Het is belangrijk om de signalen van je baby op te vangen en zijn ‘taal’ te begrijpen, hierdoor kan je met je baby communiceren.
Huilen
Baby’s slapen vaak. Huilen is een signaal dat zij moe zijn. Vaak zijn ze dan al oververmoeid. Huilen is namelijk een vrij laat slaapsignaal. Vaak geeft je kind voor die tijd al andere signalen dat hij moe is. Zo gaat hij gapen en in zijn ogen wrijven, is aan het jengelen, wordt bleek en krijgt rode wangen en oortjes. Ook kijkt je baby je vaak niet meer aan en wend zich van je af. Al deze tekenen wijzen er op dat het tijd is om op bed te gaan.
Honger
Als een kind (over)vermoeid is, kan hij vaak alleen maar huilen. Het is dan moeilijk om te zien of je kind soms honger heeft. Deze signalen zijn namelijk vaak alleen maar zichtbaar als je kind goed uitgerust is. Signalen die je kind geeft als hij honger is zijn het zoeken naar eten door met zijn hoofd te draaien, op de handjes sabbelen, zuigbewegingen en smakgeluidjes maken en met de tong over de lipjes likken.
Lichaamstaal
Naast deze behoeften maakt je kind ook vaak gebruik zijn lichaamstaal. Door je recht aan te kijken, probeert je baby contact met je te leggen. De ogen neerslaan betekent dat je kind moe raakt en er klaar mee is. Een oogknip is vaak een blik van herkenning of groet. Een geopende hand met ontspannen vingers geeft aan dat kind zich prettig voelt. Als je baby zijn duimpje in een gespannen vuist heeft, spant hij zich in. Een vuistje tegen een afgewend hoofd is een overduidelijk teken van vermoeidheid.
Probeer de verschillende signalen en uitdrukkingen die je kind geeft te gaan herkennen en te kunnen interpreteren. Je kind kan je op jonge leeftijd al heel veel willen vertellen.