Na het eerste jaar wordt de kleine steeds extraverter en groeit zijn zelfvertrouwen. Langzaam krijgt hij een eigen wil. Voor ouders kan dat soms moeilijk zijn. Plotseling breekt er een nieuwe fase aan. Een fase waarin het woord ‘nee’ veel zal voorkomen.
Peuters kunnen behoorlijk koppig zijn. De kleine wil weten hoe ver hij kan gaan. Er zijn verschillende trucjes om hier mee om te gaan. Wij bespreken er een paar.
Keuzevraag
In plaats van te zeggen ‘Drink je melk op’, geef je je kind een keuze: ‘Wat heb je liever, melk of sap?’. Je kind zal in deze fase nog niet zeggen ‘geen van beide’. Hij zal een keuze maken.
Aftellen
Misschien kun je het zelf nog herinneren van vroeger: ‘Ik tel tot drie’. Veel ouders passen deze truc toe. Het kind moet een besluit hebben genomen voordat de ouder, die vanaf tien gaat aftellen, bij de nul is aangekomen. Dit spelletje heeft vaak effect bij peuters.
Nuances leren
Een kindje dat ‘nee’ schreeuwt imiteert zijn ouders. Leer je kindje daarom alternatieven. Een peuter van nog geen twee jaar oud kan wel ja of nee zeggen, maar nuances als ‘mogelijk’, ‘straks’ en ‘later’ kent hij niet. Deze woorden bieden het kind interessante mogelijkheden om de reacties te verkennen en om te laten zien dat het de bedoeling begrijpt.
Nee met een extra toevoeging
In sommige situaties moet je als ouder ingrijpen en echt NEE roepen. Denk aan gevallen waarin je kindje iets gevaarlijks uit gaat halen. Soms helpt het om aan het woord ‘Nee’ iets toe te voegen, zoals ‘echt niet’. Als je dat alleen in echt ernstige gevallen doet, zal je kindje begrijpen dat je het echt meent.
De keuzevraag hier gesteld (melk of sap) vind ik geen goede. Zeker niet als het gaat om sap, vol suikers. Pas op welke keuzen je een kind geeft. Hou het wel dicht bij wat wil jij wilt bereiken met je kind.