Met een loopstoel kunnen baby’s die nog niet
kunnen lopen zich voortbewegen. De loopstoel bestaat uit een zitje met een
metalen of kunststof frame en zwenkwieltjes.
Een loopstoel is geschikt voor baby’s tussen de zes en veertien maanden. Ondanks
de verhoogde verhoogde veiligheidsnormen, raden
veel deskundigen de loopstoeltjes af.
Baby’s zijn in een loopstoel zeer
bewegelijker en wendbaarder dan wanneer zij kruipen. Hierdoor kunnen ze in zeer
gevaarlijke situaties terecht komen.
Wereldwijd gebeuren er veel ongelukken met
loopstoeltjes. Veel ongelukken gebeuren doordat een kind met de loopstoel van
een trap valt, het kind op plaatsen kan komen die eerst onbereikbaar voor hem
waren (gasfornuis, over, stopcontacten) en het kind met een relatief hoge
snelheid tegen muren, deuren of meubels kan botsen.
Vaak wordt de loopstoel als een soort box gebruikt. Het kind lijkt veilig in de
stoel te zitten, waardoor ouders sneller even weglopen of niet opletten.
Risico’s van loopstoeltjes vaak niet bekend
Veel ouders weten niet dat de loopstoel wordt afgeraden. Uit een studie van
Baartmans en Ketharanathan
blijkt dat 30 procent van de ouders niet op de hoogte is van de eventuele
gevaren van een loopstoel. Ook blijkt dat ruim 30 procent zelf een
loopstoel in huis heeft.
Veel ouders denken dat hun kind sneller leert
lopen met een loopstoeltje. Dit blijkt echter niet zo te zijn. Een loopstoeltje
kan juist een vertraging in de loopontwikkeling veroorzaken. Door de loopstoel
neemt een kind een houding aan waar hij nog niet aan toe is. Spieren en
gewrichten worden niet op de juiste manier gebruikt.
Consument en Veiligheid raadt het gebruik van
een loopstoeltje daarom ook af. Zij geven als alternatieven: de box, activity kleden/baby gyms en later
duwkarretjes als hulp bij het leren lopen.