In ons land is ongeveer een kwart van de volwassenen te zwaar. En bij kinderen is dit ongeveer vijftien procent. Bij beiden is te weinig beweging en verkeerd eten voor een groot gedeelte de boosdoener.
Snoep, koekjes, frisdrank. Het is heerlijk zoet en je kindje zal het allemaal lekker vinden. Al in de baarmoeder leert je kindje de zoete smaak van het vruchtwater kennen. De voedselvoorkeuren van je kindje wordt bepaald door de invloed vanuit zijn omgeving en van opvoeding die hij krijgt. De behoefte aan zoetigheid is dus aangeboren, maar hoe je hiermee om wilt gaan is aan jou.
De alvleesklier
Als je kindje constant suiker binnen krijgt, raakt de alvleesklier overgestimuleerd. Deze zal dan insuline afscheiden. Zodra de suikerspiegel weer daalt, zal je kindje zich moe en hongerig voelen. Geef je hem dan een snoepje, dan voelt hij zich weer goed. Voor eventjes inderdaad, want na ongeveer een half uur zal de behoefte aan zoetigheid weer terug zijn.
Als de suikerspiegel in het bloed daalt, dan krijgen we automatisch zin in iets zoets. Bij kinderen is dit niet anders. In plaats van snoep is een stukje fruit of een boterham een goed alternatief. Bovendien zullen ze door deze vervangers minder snel behoefte hebben aan suiker. Ook biscuitjes, kinderkoekjes, een soepstengel of een rijstwafel is een goed alternatief.
Gouden regel
Geef snoep nooit als beloning en neem het ook nooit af als straf. Zo wordt snoep belangrijker dan het is. Onbewust koppelt je kindje zoetigheid als beloning. Als hij zich later wil verwennen, zal zoet het beste en meest waardevolle middel zijn. En dat is nu net niet wat we willen in de huidige maatschappij waarbij zwaarlijvigheid een grote veroorzaker is van tal van ziektes.