De onnodig hoge babysterfte kan omlaag door een verandering van het verloskundig systeem. Dat blijkt uit een onderzoek van het UMC Utrecht.
Volgens de onderzoekers moet er betere bewaking zijn rond de bevalling, beter transport bij noodgevallen, meer informatieoverdracht tussen professionals en een betere risico-inschatting door de professionals.
Het aantal baby’s dat in Nederland tijdens de bevalling overlijdt, is één van de hoogste in Europa. De kans op babysterfte is hoger als de bevalling begint onder leiding van een verloskundige, in de eerste lijn. Dit zijn zogenaamde laag-risico-bevallingen, waar geen complicerende factoren een rol spelen. Bij deze bevallingen is de kans op babysterfte 2,3 keer zo hoog als bij hoog-risico-bevallingen, die starten onder supervisie van een gynaecoloog, in de tweede lijn. Volgens de onderzoekers is dit verrassend. ‘Bij laag-risico-bevallingen verwachtten we minder babysterfte en intensive care-opnames, maar het omgekeerde is waar. De huidige richtlijnen en technieken om het risico in te schatten schieten kennelijk tekort.’
De onderzoekers analyseerden bijna 38.000 geboortes uit 2007 en 2008 in de regio Utrecht. In totaal overleden 99 baby’s. Dit is 2,6 sterfgevallen per 1000 bevallingen. Hiervan overleden er 36 tijdens of na de bevalling. Dat is 1 per 1000.