De navelstreng verbindt de foetus met de placenta. Door de navelstreng kan via de placenta zuurstof en voedingsstoffen worden opgenomen. Ook kan de baby zijn of haar voedingsstoffen kwijt.
Na de geboorte wordt de navelstreng afgeknipt. Voor het doorknippen wordt op één tot twee centimeter afstand van de baby’s buik een navelklem aangebracht. Hierdoor stroomt er geen bloed uit de navelstreng. Vervolgens knipt de vader (in de meeste gevallen) de navelstreng door.
Nadat de navelstreng is afgeknipt blijft er een navelstompje achter. Dit is een klein deel van de navelstreng. Het stompje verdwijnt vaak na de eerste week.
Om infectie te voorkomen is het belangrijk om het stukje navelstreng goed schoon te maken. Dit kun je doen door een watje met alcohol op het stompje te deppen. Breng de luier niet over het naveltje aan. Op deze manier kan het stompje beter opdrogen en valt hij er sneller af.
Aan de geur kun je ontdekken of het stompje ontstoken is. Vaak heeft een ontstoken stompje een sterke geur. Ook is het rood en opgezwollen. Je kraamverzorgster kan je advies geven en helpen om de ontsteking te verminderen.