De meeste baby’s zijn
rond de zes maanden toe aan vast voedsel. Maar niet alle baby’s zijn hier precies tegelijk aan toe. De ene baby is
er eerder aan toe dan de andere. Net als dat niet alle baby’s op hetzelfde moment
beginnen met kruipen of lopen.
Bij ongeveer zes maanden is het immuunsysteem redelijk ontwikkeld en is het
spijsverteringskanaal in staat vast voedsel te verwerken.
Oefenen en wennen
Als je baby start met
vast voedsel kun je gewoon doorgaan met het geven van borstvoeding. Vast
voedsel is in de eerste periode vooral een oefening om te wennen aan ander eten
dan borstvoeding.
Je kindje leert nu te
happen, kauwen en slikken. Bovendien leert hij of zij hoe eten smaakt, ruikt,
voelt en eruit ziet.
Borstvoeding én vast voedsel
De eerste hapjes
worden dus naast de borstvoeding gegeven en niet in plaats van de borstvoeding.
Als de kleine op een gegeven moment meer vaste voeding krijgt neemt de hoeveelheid moedermelk en/of het
aantal voedingen geleidelijk af.
In het begin kun je gerust je baby zo vaak aanleggen als je wil. Je hoeft het aantal borstvoeding dus niet zelf te beperken. Als de kleine
een aantal keren per dag borstvoeding krijgt, hoef je hem of haar geen andere
melkproducten te geven. De behoefte van melkproducten gaat in het tweede
halfjaar geleidelijk van 500ml naar 300ml per dag. Met twee a drie borstvoedingen
zal je vrijwel zeker aan deze behoefte tegemoet kunnen komen.
Welk vast voedsel?
Kies voor fruit en groenten met een neutrale, zachte
smaak. Bijvoorbeeld: bloemkool, broccoli, sperziebonen, worteltjes, doperwten,
komkommer, banaan, perzik, appel of een peer.
Kies voor de eerste bijvoeding voor
gepureerd fruit of groenten. Na ongeveer zeven à acht maanden kun je
overgaan op grover voedsel. Denk aan brood zonder korstjes. Wanneer je kindje
meer tandjes krijgt kun je voedsel geven waar de kleine op moet leren kauwen.
Eerder dan zes
maanden beginnen met vast voedsel
Veel jonge ouders
kunnen niet wachten om het eerste babyhapje te geven. Het is natuurlijk ook
hartstikke leuk. Toch raden deskundigen en de Wereldgezondheidsorganisatie aan
om pas vanaf zes maanden te beginnen met vast voedsel. Een aantal nadelen van het eerder beginnen met vast voedsel kunnen namelijk zijn:
- De melkproductie
loopt terug omdat je baby minder drinkt
- Het
spijsverteringskanaal kan nog niet helemaal goed ontwikkeld zijn, dus vast
voedsel wordt nog niet goed verteerd.
- Er is een verhoogde
kans op maag-, darm-, en luchtweginfecties.
- Er is meer kans op
allergische reacties.