Donderdagmiddag rond kwart over vijf rij ik het terrein van het kinderdagverblijf op. Mooi op tijd, denk ik nog bij mezelf. Gauw even Esmee ophalen en dan snel naar huis en hopen dat de ‘filegoden’ ons gunstig zijn gezind. Nog geen enkel signaal waar uit blijkt dat ik binnen vijf minuten letterlijk op zoek moet gaan naar woorden. Dochterlief zit al triomfantelijk in het midden van de hal op mij te wachten.
Donderdagmiddag rond kwart over vijf rij ik het terrein van het kinderdagverblijf op. Mooi op tijd, denk ik nog bij mezelf. Gauw even Esmee ophalen en dan snel naar huis en hopen dat de ‘filegoden’ ons gunstig zijn gezind. Nog geen enkel signaal waar uit blijkt dat ik binnen vijf minuten letterlijk op zoek moet gaan naar woorden.
Dochterlief zit al triomfantelijk in het midden van de hal op mij te wachten. Nog even een vluchtige woordenwisseling met de juf en dan echt naar huis. ‘Goh, Esmee kan al goed lopen hè?’ De juf kijkt me aan en wacht op bevestiging. Ik merk dat ik de zin meerdere malen in mijn hoofd aan het herhalen ben. Lopen? Esmee? Dan moet ik toch echt iets antwoorden. ‘Uhm, Esmee kan nog helemaal niet lopen. Toch?’
Euforie vs. jaloezie
‘Jawel hoor!’ De juf merkt duidelijk dat ik nog niet op de hoogte ben van deze nieuwe fase in de mobiliteitsontwikkeling van onze dochter. ‘Ze kan al stukjes helemaal los lopen. En goed ook.’ Ik sta de laatste tijd weleens vaker met mijn mond vol tanden, maar echt wennen doet het niet. ‘Dat meen je niet!’ Meer krijg ik er op dat moment niet uit. En naast een gevoel van euforie, bekruipt mij ook een gevoel van lichte jaloezie.
Waarom doet ze dit nou hier en niet gewoon bij ons thuis, in het bijzijn van een fototoestel of camera? Ik kijk naar Esmee. Mijn vragende blik wordt beantwoord met een nonchalante en krachtige glimlach. Even was ik vergeten dat we hier te maken hebben met een echte diva. Gelukkig heb ik een dochter die mij hier op dit soort momenten graag aan helpt herinneren.
Wandelwonder
Maar goed, ik kan dus naar huis gaan met de gedachte dat onze dochter kan lopen. Met de nadruk op ‘kan’. Want de vraag is wanneer ze besluit om ons ook deelgenoot te maken van deze nieuwe, niet geheel onbelangrijke, ontwikkeling. En het antwoord op de vraag luidt: mwah, voorlopig nog niet! Op enkele kleine pasjes na, besluit ze om vooral haar royale zitvlak binnen de muren van ons huis nog maar goed te blijven gebruiken. Dit tot grote ergernis van ons. Want als je weet dat ze het kan, wil je dit als trotse ouders natuurlijk ook zien. En het liefst met de camera in de aanslag!
Ook diverse berichten vanuit het kennis- en oppasfront bevestigen de zelfstandige passen van ons kleine wandelwonder. Elke ruimte lijkt geschikt te zijn om de benen te strekken, behalve de ruimte die wordt omschreven als ‘thuis’ en ‘veilig’. Wanneer zijn wij, de ouders, dan eindelijk aan de beurt om dit te mogen aanschouwen?
Opgeheven hoofd
Als wij uit frustratie zelfs de afstand tussen de meubels groter maken om zo de kans te vergroten dat Esmee uit pure noodzaak alsnog gaat lopen, realiseert ook zij zich dat er nu echt geen weg meer terug is. De tijd is gekomen. De camera loopt. Wat zo’n beetje iedereen al heeft gezien, staan wij op het punt voor het eerst te beleven.
Het voelt een beetje alsof je een nieuwe film bezoekt in de bioscoop: iedereen heeft het erover, maar je wilt het toch graag zelf zien. En daar komt ze dan aan! Met een zekere vorm van elegantie en opgeheven hoofd verplaatst onze diva in wording zich met stevige stappen door onze woonkamer. Alsof ze het al jaren vol overgave doet. En direct wandelt er een gedachte mijn bovenkamer in. Als ze dit zo lang voor ons verborgen heeft weten te houden, wat kunnen we de komende tijd dan nog meer verwachten? Ik ben zeer benieuwd…