Zoals ik al eerder heb beschreven, bestaat het leven van onze Esmee momenteel uit allemaal kleine of grote primeurs. Allemaal momenten die je samen voor het eerst meemaakt.
Zoals ik al eerder heb beschreven, bestaat het leven
van onze Esmee momenteel uit allemaal kleine of grote primeurs. Allemaal
momenten die je samen voor het eerst meemaakt.
De meeste hiervan zijn leuke
ervaringen waar je tijdens de zwangerschap al stiekem over na hebt gedacht.
Zoals het moment dat ze voor het eerst zegt dat haar papa de liefste van de
hele wereld is. Helaas moet ik hier voorlopig nog op wachten en als ik sommigen
moet geloven, zal de kans zéér klein zijn dat ik dit überhaupt mee zal maken.
En bedankt!
Maar goed, sommige dingen hoop je de eerste tijd nog niet mee te
maken. Haar eerste puberende vriendje bijvoorbeeld, daar zit ik nou niet
bepaald op te wachten. Gelukkig hoef ik me daar voorlopig nog niet mee bezig te
houden, thank god! Maar ook haar eerste ziekenhuisbezoek is iets wat je hoopt zo
lang mogelijk te kunnen uitstellen. Maar ondanks onze positieve instelling,
eindigt mijn eerste werkdag toch in het ziekenhuis.
Telefoontje
Aan het einde van de middag krijg ik een telefoontje
van Doortje dat Esmee door de huisarts is doorverwezen naar het ziekenhuis
omdat ze heel erg veel aan het spugen is. ‘Maar,’ zegt ze vervolgens, ‘je hoeft
je niet te haasten hoor.’ Alsof ik dan eerst nog even op mijn dooie gemak langs
de McDrive ga?! Mijn dochter ligt in het ziekenhuis!
Met een zelf gecreëerde
tijdelijke ontheffing van de maximumsnelheid op de A50 begeef ik mij naar het
Deventer Ziekenhuis. Op de kinderafdeling hoef ik alleen maar het gebrul te
volgen en zodoende kom ik vrij snel op de kamer van Esmee, als dat geen
vaderinstinct is…
Daar krijg ik van een verpleegster, die naar mijn idee
misschien in haar leven iets te veel nachtdiensten heeft gedraaid, te horen dat
mijn dochter een nacht ter observatie in het ziekenhuis moet blijven. En als
klap op de vuurpijl krijg ik te horen dat alleen Doortje de nacht mag blijven.
Wederom word ik door meerdere vrouwen buitenspel gezet. Arme ik, al zeg ik het
zelf.
Gelukkig blijkt de volgende dag dat Esmee weer naar huis mag en nemen we
afscheid van een plek waar we hopen voorlopig niet meer te komen.
Esmee poept en spuugt er inmiddels weer vrolijk op
los. De ‘zure melklucht’ hangt weer als vanouds op de eerste etage en de
wasmachine en droger hebben weer geregeld nachtdienst, evenals haar ouders…
Toch vraag ik me af wat bij mij de grootste schrikreactie heeft veroorzaakt; mijn
dochter in het ziekenhuis of het besef dat deze, ooit losbandige, jongeman
veranderd is in een bezorgde vader?