Ongeboren
baby’s in nood kunnen in de toekomst geholpen worden met een hartslagmeter.
Onderzoekers van het Máxima Medisch
Centrum en de Technische Universiteit Eindhoven hebben een nieuwe
techniek ontwikkeld voor het meten en analyseren van de hartslagfrequentie bij
ongeboren baby’s. De gynaecoloog kan hierdoor bij nood meer betrouwbare en
sneller informatie krijgen over de conditie van het ongeboren kind dan tot nu
toe mogelijk is.
Als een ongeboren baby tijdens de zwangerschap of bevalling in nood is, moet de
gynaecoloog op het juiste moment kunnen ingrijpen. Daarvoor heeft hij
betrouwbare informatie nodig over de conditie van het kind en het liefst zo
snel mogelijk.
Bij ongeveer 20% van de zwangerschappen treden complicaties op, zoals
vroeggeboorte, zuurstoftekort of groeivertraging bij het ongeboren kind
Vanuit
technisch oogpunt is er de laatste 25 jaar weinig veranderd in de manier waarop
een gynaecoloog de conditie van het ongeboren kind tijdens de zwangerschap en
de bevalling in de gaten kan houden. De informatie over het kind wordt nu
verkregen door het foetale hartritme uitwendig of inwendig te registreren.
Beide methoden hebben nadelen.
De uitwendige methode
(Doppler ultrageluid) kan gedurende de hele zwangerschap worden toegepast, maar
levert door ruis relatief onnauwkeurige informatie op. De inwendige methode,
waarbij een ECG (hartfilmpje) wordt gemaakt via een elektrode die op de schedel
van het ongeboren kind wordt bevestigd, kan alleen tijdens de bevalling worden
uitgevoerd en is daarbij erg belastend en ook risicovol voor de moeder en haar
kind.