De bloedvoorzieningsorganisatie Sanquin werkt sindskort met een nieuwe bloedtest,
waarmee al in de 27e week van de zwangerschap kan worden gezien of
het ongeboren kindje rhesuspositief of –negatief is. Tot voor kort kon dit
alleen na de bevalling worden vastgesteld.
Om te voorkomen dat het bloed van de
moeder en de ongeboren baby zou botsen, kregen alle vrouwen met rhesusnegatief
bloed de rhesusprik. Sanquin verwacht het aantal vrouwen dat nog een prik nodig
heeft met zo’n veertig procent omlaag kan.
Botsen
Als de toekomstige moeder rhesusnegatief bloed heeft en het
bloed van de ongeboren baby rhesuspositief is, dan botst dit met elkaar. Om te
voorkomen dat de moeder antistoffen aanmaakt tegen het bloed van de baby, kreeg
ze in de dertigste week van de zwangerschap een anti-D-prik. Door de komst van
de nieuwe screening kunnen verloskundigen en gynaecologen deze prik veel
gerichter toedienen. Moeders worden dus niet meer onnodig geprikt en ook worden
er kosten bespaard.
Eiwitten
In de twaalfde week van je zwangerschap wordt bij de moeder
de rhesusfactor vastgesteld. Deze factor geeft iets aan over de aanwezigheid
van een bepaalde eiwitachtige stof in het bloed. Als de rhesusfactor positief
is, dan is er niets aan de hand. En als de rhesusfactor van de moeder negatief
is en die van het kindje ook, dan is er ook geen probleem. Maar als haar
rhesusfactor negatief is en het kindje heeft rhesuspositief bloed, dan kan dit
dus gaan botsen.
Afweerstoffen
Als er in dit geval tijdens de zwangerschap een beetje bloed
van de baby in de moeders bloedbaan komt, dan kan dit zorgen voor problemen. De
kans dat dit gebeurt is zeer klein, want de bloedbaan van de moeder en het
kindje zijn nauw gescheiden, maar het kan wel. Als dit gebeurt, gaat de moeder antistoffen
aanmaken tegen het bloed van de baby. En deze antistoffen kunnen via de
navelstreng weer bij het kindje komen en hem of haar ziek maken. Ook tijdens de
geboorte kunnen roden bloedcellen van het kindje in de bloedbaan van de moeder
terechtkomen. Het lichaam van de moeder zal hierop reageren door afweerstoffen
aan te maken.
Rhesusziekte
Deze afweerstoffen blijven in het bloed van de moeder
aanwezig. Bij een volgende zwangerschap kunnen deze antistoffen in het bloed
van het ongeboren kindje komen, waardoor het ziek kan worden. Om de
rhesusziekte te voorkomen krijgen rhesusnegatieve vrouwen na de geboorte van
een rhesuspositief kind, de eerder genoemde anti-D-prik. Dit voorkomt de
rhesusziekte bij een volgend kind. Tot nu toe werd deze prik bij alle
rhesusnegatieve vrouwen toegediend, maar dankzij de nieuwe bloedtest zullen zo’n
veertig procent minder vrouwen deze prik moeten krijgen.