Kinderen
die te vroeg geboren zijn en een hersenbloeding hebben gekregen, hoeven niet
per definitie ontwikkelingsproblemen te krijgen. Door snel in te grijpen nadat
er bij een baby een hersenbloeding is optreden, kan een motorische en
cognitieve achterstand worden voorkomen.
Dit
blijkt uit het onderzoek van verpleegkundige Mieke Brouwer van het UMC Utrecht.
Zij onderzocht de motorische en cognitieve prestaties van 32 schoolgaande
kinderen. Zij hadden allen de leeftijd tussen de vijf en de acht jaar oud. Al deze
kinderen waren te vroeg geboren, na 26 tot 35 weken. Ook hadden zij gemeen dat
ze vlak na hun geboorte een hersenbloeding hebben gehad, waardoor de afvoer van
het hersenvocht verstoord raakte en de hersenkamers in grootte toenamen.
De ingreep
Via
een speciale ingreep konden neonatologen, artsen die gespecialiseerd zijn in vroeggeboorte,
de grootte van de hersenkamers onder controle houden. Dit deden zij door
dagelijks overtollig hersenvocht te verwijderen via een onderhouds reservoir en
een afvoerbuisje. Het bijzondere van deze techniek is dat de ingreep al
plaatsvond voordat de kinderen duidelijk last hadden van het opgehoopte vocht.
Doorgaans wachten artsen af tot de baby klachten krijgt, zoals een te snelle
groei van het hoofdje of spugen.
In haar onderzoek laat Brouwer zien dat de meerderheid van deze vroeg behandelde
kinderen geen leerproblemen, motorische handicaps of epilepsie hebben gekregen.
De overige kinderen, 41 %, ervaren wel motorische beperkingen of leerproblemen.
Het gemiddelde IQ van de groep is met 93 echter wel wat lager dan gemiddeld. Brouwer
concludeert uit haar onderzoek dat kinderen ondanks een hersenbloeding dus vaak
wel normaal kunnen presteren.
Het onderzoek
Een internationaal vergelijkend onderzoek moet definitief uitwijzen of een
vroege behandeling beter is. Dit onderzoek is opgezet door het UMC Utrecht en
het Erasmus MC. In het UMC Utrecht krijgen zo’n tien kinderen per jaar een
reservoir om het hersenvocht te verwijderen.
Kinderen die te vroeg geboren zijn krijgen vaak hersenbloedingen omdat hun
vaatstelsel nog niet uitgerijpt is. Een bloeding in de hersenkamers verstoort
de vochtcirculatie in de hersenen. Dit leidt tot vergrote hersenholtes of
hartkamers. Dit kan weer druk geven op het hersenweefsel rondom de
hersenholtes. Uiteindelijk kan het hersenweefsel zelfs beschadigen. Op de korte
termijn veroorzaakt dit een te snelle toename van de hoofdomvang. Bij ernstige
beschadigingen kan het kindje motorisch of geestelijk gehandicapt raken.
