De steun van een verpleegster verkleint de kans op een babyblues. Dat blijkt uit een Brits onderzoek. Verpleegsters die na de bevalling de kersverse moeders af en toe bezoeken kunnen zo de eerste signalen van de babyblues herkennen.
Babyblues
Twee tot drie dagen na de bevalling kunnen moeders last krijgen van kraamtranen, ofwel babyblues. Door de grote verandering in je lichaam in een korte tijd zijn je hormonen in de war. Bij de meeste vrouwen verdwijnt de babyblues na een aantal dagen vanzelf. Bij sommige moeders verdwijnt het depressieve gevoel niet. In sommige gevallen is er dan sprake van een postnatale depressie.
De belangrijkste signalen van een babyblues zijn onverklaarbare huilbuien, weinig eetlust, slapeloosheid, stress, angst en gevoelens van waardeloosheid. De symptomen verschillen echter wel per vrouw.
Maar liefst één op de vijf Britse vrouwen krijgt na de bevalling te maken met babyblues. Dit is tweemaal zoveel als in 2000. De oorzaak zou zijn dat vrouwen te snel na de bevalling aan hun lot worden overgelaten. Door besparingen worden veel moeders maar één keer na de bevalling bezocht.
Onderzoek
Achttien maanden lang namen 2000 moeders deel aan het onderzoek. De vrouwen die regelmatig een verpleegster op bezoek kregen hadden dertig procent minder kans op een postnatale depressie.
Volgens de onderzoekers is het van belang dat de verpleegster een kersverse moeder drie tot vier bezoekt na de bevalling. Hierdoor wordt de kans op een postnatale depressie verkleind.